Avonturen van een biograaf VII

 

Stel dat bleek dat je een voormoeder of -vader had die qua karakter, interesses en levensvisie precies op jou leek. Als je wist van haar of zijn bestaan, keek je dan anders naar jezelf?

 

27 maart 2018, 12:43 uur

 

Dear Mrs Kapteyn Williams,

My name is Maite Karssenberg, writer and historian, and I am working on the biography of your great-grandmother, Geertruida Agneta Kapteyn-Muysken (1855-1920). (…)

I would love to know if you might have any information on Geertruida, perhaps passed on by your late father and her grandson, James Albert Kapteyn?

 

27 maart 2018, 16:44 uur

 

Dear Maite,

 

What a wonderful email to receive from you! I regret to say that my father never mentioned anything that I recall about his grandmother. I am aggrieved that he did not share with me anything about the strong women of our family.

(…)

I am grateful to you for contacting me. I would love to hear more about your work. Maybe I can come meet you some day!

 

Zo begon mijn contact met Geertruida’s Amerikaanse achterkleindochter, Phoebe Williams, die ik in het voorjaar van 2018 door mijn stamboomonderzoek op het spoor was gekomen. Ze wist niets van het bestaan van haar overgrootmoeder, maar al meteen bleek dat ze nogal wat gelijkenissen met haar vertoonde. Ze was ook moeder van drie kinderen en had daarnaast met hoge cijfers een masterdiploma in Psychologie en Religie behaald, schreef ze. Haar afstudeerscriptie was een analyse van de vier ‘wapens van het patriarchaat’ binnen het christelijk geloof, inclusief perspectieven en hulmiddelen om tot een vrouwvriendelijker geloofswezen te komen. Ik stuurde haar een korte biografie van Geertruida. Ze las hem met toenemende verbazing.

 

I have been so alight with your communication to me. My goodness - so many deep threads that run within her that also run within me! My husband and I laughed at how clearly I come by being me from my roots.

 

Afgelopen week was Phoebe voor het eerst in haar leven (ze is inmiddels 67) in Nederland. Ik nam haar mee naar Haarlem, Geertruida’s oude woonplaats, en terug in de tijd.

 

--

 

Ik ontmoet haar op station Amsterdam Zuid: een korte, kordate vrouw met een vriendelijk gezicht, een bril met modern montuur en een bruine baret schuin op het hoofd. Ze heeft een jonge uitstraling en een verwachtingsvolle blik. We stappen de metro in en ik begin te vertellen: over hoe ik Geertruida op het spoor ben gekomen, over haar leven, haar opvattingen en haar ambities, over haar worstelingen met eenzaamheid, het moederschap en de maatschappelijke normen van die tijd. Phoebe luistert aandachtig en is zichtbaar ontroerd. ‘And this was my great-grandmother?’ Ze lijkt haast iets groter te worden van herkenning, en trots.

 

In Haarlem neem ik Phoebe mee langs de drie adressen waar Geertruida tussen haar zevende en haar vijfentwintigste woonde; van de Nieuwe Gracht naar de Bakenessergracht, langs het Spaarne naar de Grote Markt, en daarna nog naar het Prinsenhof, waar Geertruida als tiener naar de Middelbare Meisjesschool ging. Omdat de binnenstad van Haarlem sinds het einde van de negentiende eeuw weinig veranderd is, lopen we echt in het voetspoor van Geertruida door de straten. Phoebe kijkt vol bewondering naar de statige oude panden, maakt foto’s, loopt mee hofjes in en dwaalt door de Sint Bavo-kathedraal. Onderwijl vertelt ze over haar vader, een zeer autoritaire maar geliefde leraar Engels, en zijn vader, Geertruida’s enige zoon, waar ze niet veel meer over weet dan dat hij een klein vliegveld had bezeten, dat hij was verloren door de beurskrach van 1929.

 

En hoe is het jou vergaan, vraag ik, wat heb je gedaan na de afronding van je studie? Phoebe begint te vertellen over haar persoonlijke ontwikkeling en over welke concepten haar daarbij geholpen hebben: deconstructing religious authoritarianism, inner work, accessing and expanding the life force, collective evolution, the importance of health – en mijn mond valt open van verbazing: bijna exact de termen die Geertruida in haar werk ook veel gebruikte. Weliswaar in een totaal andere, negentiende-eeuwse context, maar toch. De Nietzscheaanse term ‘Levenskracht’ van de Franse filosoof Jean-Marie Guyau was een sleutelbegrip voor Geertruida. Haar denken was door en door antiautoritair en antidogmatisch. Ze streed voor de emancipatie van het individu door zelfontwikkeling en kennisvergaring, maar zag die individuele emancipatiestrijd juist als een onderdeel van een collectieve maatschappelijke verbetering, als ware het een geestelijke evolutie (in die tijd een nieuwe en populaire term). Maar ook het fysieke mocht niet uit het oog verloren worden; zonder fysieke gezondheid geen geestelijk welzijn – zeker voor vrouwen.

 

Hier staat haar achterkleindochter, die van al die dingen niets weet, en ze spreekt over diezelfde onderwerpen in nagenoeg dezelfde bewoordingen. En qua karaktertrekken lijkt ze al even begeesterd, sociaal, praatgraag en introspectief als Geertruida was.

 

Ja, lieve lezer, ik besef dat dit bijna te ongeloofwaardig is om op te schrijven. En natuurlijk zijn er ook grote verschillen, naast het feit dat de twee vrouwen in compleet andere tijdsperiodes leefden. Phoebe is bijvoorbeeld een stuk spiritueler dan Geertruida (meer in de richting van Geertruida’s oudste dochter, Olga Fröbe-Kapteyn, die in Zwitserland een spiritueel onderzoekscentrum oprichtte waar Carl Jung kind aan huis was). Ze is Amerikaanse en haar levenswandel is geheel anders (ze heeft, in tegenstelling tot Geertruida, nooit in het buitenland gewoond, noch veel gereisd, zich niet opgewerkt in intellectuele kringen en geen schrijfcarrière nagejaagd). Daarbij meen ik inmiddels wel te weten wie Geertruida was en hoe ze in elkaar zat, maar kan ik haar natuurlijk nooit werkelijk kennen – een vergelijking is dus in essentie onmogelijk, en uiteraard zie ik als biograaf ook graag wat ik wil zien (een objectieve biograaf bestaat tenslotte niet).

 

Maar soms, wanneer Phoebe staand tussen de zuilen van de laat-negentiende-eeuwse Sint Bavo-kathedraal geanimeerd spreekt over zelfverwerkelijking, haar worstelingen met het moederschap en ‘contemplation through movement’ en ik door mijn wimperharen naar haar gezicht kijk, is het alsof haar negentiende-eeuwse overgrootmoeder heel even tot leven is gekomen en als een echt mens voor me staat, tastbaar, krachtig en wars van de tijd.